Porseleinkaarten
Gent, Brussel en Brugge dienden als bruisende centra van de porseleinkaartenindustrie. In de jaren 1870 raakte de techniek in onbruik omdat bleek dat de kleurpoeders en loodoxide die bij het proces werden gebruikt gezondheidsrisico's met zich meebrachten. Voor het maken van porseleinkaarten werd karton bedekt met een mengsel van kaolien en loodwit, waarna het werd bedrukt met behulp van lithografie. Door het gebruik van specifieke grondstoffen en kleurpoeders kreeg de porseleinkaart zijn kenmerkende witte glans en textuur. De druktechniek werd voornamelijk gebruikt voor het maken van visitekaartjes voor winkels, fabrieken, professionals, verenigingen, scholen en dergelijke, maar ook voor menukaarten en concertprogramma's.